Select your language

Kleur Bekennen: introductie

Kleur Bekennen

Introductie

Tekst Rob Hoen

Deze online serie gaat over autokleuren, meer specifiek ID en DS-kleuren. Verhalen achter kleuren, de keuze van kleuren, de betekenis van kleuren. Waarom een bepaalde kleur nu mooi is en een ander moment minder populair kan zijn. Want ook de een klassieke Citroën DS ontkomt niet aan trends. De kleur van een auto is een ingewikkeld iets. In tien afleveringen bespreekt Rob Hoen tien DS en ID-kleuren, met voorafgaand op deze website dit algemene artikel. Let wel: deze serie is geen kleurenadvies voor restauraties. Evenmin zijn de getoonde kleuren een voorbeeld voor de autospuiter.

Kijk hier voor alle afleveringen uit deze reeks.

Eerste indruk

Een zwarte Citroën DS vinden de meeste mensen wel mooi. Maar is dat omdat we het echt mooi vinden? Of is het omdat zwarte DS’en dusdanig in ons collectieve geheugen gegrift zitten, dat we niet meer vrij van waarden kunnen kijken en het voor ons een ‘bekend’ beeld is? Vraag aan een willekeurige peuter wat voor auto zijn vader of moeder heeft. In negen van de tien gevallen zal hij antwoorden met een kleur: ‘een rooie!’ En niet met het model auto. Vraag aan ooggetuigen van een bankoverval welke vluchtauto gebruikt is en vaak zullen ze zeggen: een donkergrijze of donkerblauwe.
Deze reactie is eigenlijk heel normaal. De peuter vindt het helemaal niet belangrijk welk model auto het is. Wel de kleur er van. Bij de bankoverval blijft in de chaos van het moment vooral de kleur hangen. Niet het type auto. Criminelen vallen trouwens ’t liefst zo min mogelijk op: grijs en donkerblauw zijn favoriete overvalkleuren. De kleur van de auto blijft meer hangen bij een dergelijke primaire waarneming. Mensen kijken met hun ogen, maar zien met hun hersenen. Je ziet eerst de kleur en daarna pas welke auto het is.

Zwart

Onze vorming, opvoeding en culturele achtergrond maakt hoe we met onze hersenen zien. De beleving van een kleur wordt voor een belangrijk gedeelte door onze achtergrond bepaald. Vandaar dat we een zwarte DS al snel associëren met bijvoorbeeld de auto van Charles de Gaulle, of rijen zwarte DS’en tijdens officiële Franse staatsaangelegenheden. Koopt de dorpsnotaris misschien wel een zwarte DS omdat hij fantaseert dat hij daarmee meer gezag afdwingt bij zijn dorpsgenoten? En na de Parijse studentenrevolte van mei 1968 kijken Parijse studenten van toen anders naar een zwarte DS, dan naar een groene.

<<Mensen kijken met hun ogen, maar zien met hun hersenen>>

 

Nog tot ver in de jaren 50 zijn vrijwel alle auto’s zwart. Zwart is geeneens een echte kleur. Henry Ford zei ooit: ‘ik verkoop alle kleuren auto’s, zolang ze maar zwart zijn.’ Voor de bedenker van de eerste massa geproduceerde auto als de T-Ford uit 1908 is dit de meest efficiënte manier om veel auto’s per dag tegen de laagste kosten te produceren. De zwarte verf op teerbasis droogt sneller dan andere kleuren en daarmee wordt een hogere dagproductie gehaald. Met de ontwikkeling van kunstharslakken in de jaren 30 kunnen er dikkere laklagen aangebracht worden die sneller drogen en die zonder al te veel poetswerk ook nog eens harder glimmen. Ook al krijgt de Traction Avant, die ook vaak in het zwart geleverd wordt, zijn glimmend uiterlijk pas bij de verkopende dealer. Want pas daar wordt de celluloselak gepolitoerd en echt glimmend gemaakt. Maar die celluloselak levert toch nog aanzienlijke tijdwinst op bij massaproductie.

Straatbeeld

Maar de mode krijgt uiteindelijk meer greep op de gebruikte kleuren van auto’s. Ook het vrije Westen komt in de ban van de nieuwe naoorlogse welvaart. Waarbij naar Amerikaans voorbeeld alles mogelijk lijkt. Dan bedoel ik niet alleen de kleding, maar ook trends in de meubel- en design-industrie. Van keukens tot tafels en stoelen; allerlei gebruiksartikelen zoals bijvoorbeeld draagbare transistorradio’s of een pick-upspeler. Wie herinnert zich niet de pastelkleuren van meubels of de lichtgele, rozerode of zachtgroene kunststof van elektrische apparaten uit die jaren? Het is dan ook niet verbazingwekkend dat we deze kleuren op DS’en terug zien. Ze zijn een weergave van de tijdsgeest.
Kijk maar op bijgaande ansichtkaart met een straatbeeld uit 1962. Het is geen ingekleurde ansicht, maar eentje met couleurs naturelle. Er is aanzienlijk meer kleur te zien op het plein. Natuurlijk, er staat ook de onvermijdelijke zwarte ID19 geparkeerd, maar ook Citroëns DS19 in de kleuren Jaune Panama, Jonquille en Blue Nuage. Verder zijn er meer pastelachtige tinten op auto’s te zien. Het wordt steeds kleurrijker op straat. Zwarte auto’s zijn veruit in de minderheid. Autofabrikanten volgen de mode. En lopen in dat opzicht iets achter op het dan bestaande modebeeld. Dat bedenkt Robert Dumoulin ook. Hij is de vormgever van een Citroën DS-brochure uit 1960. Hij laat vrouwen poseren in jurken gemaakt in de kleuren van bekledingsstoffen van de DS. Hij laat ze door Pierre Jahan fotograferen met bijpassende portieren in de carrosseriekleur van de ID en DS. Treffender kan de samenhang tussen mode en de kleur autolak niet verbeeld worden.

Einde jaren 60 en in de jaren 70 komen de echt felle kleuren op. Gifgroene Opels Manta, felgele Renaults 5 of okerkleurige Volkswagens. Het kan niet op. Hoe harder de kleuren, hoe beter. Het is ook het tijdperk van de poepbruine broodtrommels van Brabantia, liefst gedecoreerd met oranje bloemetjes. Kleurtinten vullen elkaar niet meer aan, maar contrast wordt belangrijker. In 1978 komt Citroën met een oranje CX2400GTi op de markt met een bruin interieur. Daarna worden de kleuren snel meer gedekt. Variaties in groen zijn in die jaren populair, maar allengs wordt dat groengrijs. Uiteindelijk is grijs de kleur die de boventoon gaat voeren in allerlei variaties: van zilver naar metallic lichtgrijs, middengrijs en uiteindelijk naar donkergrijs op het zwarte af. Intussen bestaat ons moderne wagenpark voor meer dan 75 procent uit variaties van grijs, zwart en wit. Kijk maar eens op een willekeurige parkeerplaats en het lijkt wel of je kleurenblind bent geworden.

Onverwachte gevolgen

Maar niet alleen emoties spelen een rol. Onderzoek van de Consumentenbond in 2016 wijsts uit dat berijders van een zwarte auto meer verzekeringspremie betalen dan van een rode. Het verschil in premie kan wel oplopen tot 10 procent. Verzekeraars zoeken natuurlijk uit hoe zij hun risico’s en daarmee hun winstkansen zoveel mogelijk kunnen verkleinen, respectievelijk vergroten.
De Consumentenbond heeft vier autotypen in verschillende prijsklassen en kleuren onderzocht: de Toyota Aygo, Volkswagen Golf en de duurdere Audi A6 en de BMW X3. De bond zette vervolgens de autokleuren zwart, wit, rood, paars, groen, geel en blauw op een rijtje en vergeleek de premies. Opvallende uitkomst: rode auto’s zijn soms juist goedkoper. Dat geld voor verschillende verzekeraars, niet voor alle. Met een blauwe, gele of groene voiture is de eigenaar hier steeds goedkoper uit dan met het gelijke model zwarte auto. De Consumentenbond vindt dat deze verschillen niet uit te leggen zijn aan de consument. Verzekeraars laten desgewenst weten dat uit statistieken blijkt dat de kleur meeweegt in de risico-inschatting. Immers, als je schade rijdt gaat dit ten koste van de bonus-maluskorting, dus waarom dan nog eens straffen voor de kleur van de auto? Sommige verzekaars hebben intussen deze premieverschillen weggewerkt.

Kleuren zijn emoties

Iedereen ervaart een kleur anders. De een vindt blauw mooi, de ander groen. Het is een kwestie van smaak en emotie. Maar wat is goede smaak? We weten allemaal wat de auto kan en niet kan, hoeveel paardenkrachten het ding heeft en wat de maandelijkse kosten zullen zijn. Maar de kleur kiezen, dat is toch een ander verhaal. Stel je hebt zojuist een nieuwe donkergroene auto gekocht en je moet nog twee maanden wachten voor hij afgeleverd wordt. Je zult de komende twee maanden nog nooit veel auto’s van dat model tegenkomen in juist die kleur. Het is een subjectieve ervaring. Je ziet wat je wilt zien.

<<De keuze van een kleur kan een bekentenis zijn>>

 

Daarnaast bestaan er geen lelijke kleuren. Er is altijd wel iemand die het mooi vindt, anders was die kleur nooit bedacht. Wil je opvallen of niet? Heb je liever een gedekte of een gedurfde kleur? Wat de een mooi vindt, kan de ander spuuglelijk vinden. De keuze van een kleur kan een bekentenis zijn.
De keuze van een kleur voor een DS is gemakkelijk. Tenminste als je de originele kleur van de auto behoudt. Restaureer je de auto volledig of laat je eentje maken op bestelling naar je eigen wensen dan wordt het een ander verhaal. Soms hangt de favoriete kleur van je DS samen met een bepaalde herinnering: aan een vakantie of een vriendinnetje. Of denk je aan de auto van je ouders. Het kan van allerlei factoren afhangen waar men zich niet altijd bewust van is. Je kan de kleur van je DS mooi gaan vinden, zonder dat je daarin een keuze gehad hebt. Immers, je kunt ze niet meer nieuw kopen en je bent afhankelijk van wat de markt biedt. Gaandeweg ga je dan de kleur van je auto achteraf waarderen in zijn historische context. Soms ook wordt een kleur achterhaald door nieuwe trends en komt die opnieuw in de mode.

Kleur is emotie. Er bestaat geen objectieve waarheid voor. Het is geen wetenschap. Maar een emotie als in de kunst. Er zijn geen voorschriften. Ieder beleeft het op zijn eigen manier. En ook ik heb mijn voorkeuren. Die laat ik zo nu en dan doorschemeren als een kleur de revue passeert. Maar reken mij niet op mijn mening af. Ik ben ook maar een mens.

Reageren? Mail naar webredactie@citroeniddsclub.nl
Of ga naar de lezersreacties op deze pagina.

 

 

Loading…
Loading…

Bienvenue