Select your language

Blanc Carrare (AC144)

foto Rob Hoen

Kleur Bekennen

Tekst Rob Hoen
Foto’s Rob Hoen, Alamy, Sam Shaw

In iedere steen zit een verhaal. Dat denkt de Renaissance-kunstenaar Michelangelo rond 1500 als hij in zijn atelier kijkt naar een brok wit marmer van ruim vijf meter hoog. Die steen is afkomstig uit de Italiaanse steengroeve van Carrara. Michelangelo heeft het beeld dat hij gaat maken al in zijn hoofd. Het wordt de bijbelse held David, die op het punt staat met zijn geladen slinger de reus Goliath te verslaan. Michelangelo hoeft het er alleen nog maar uit te hakken. En uit al die stukjes marmer die op de grond vallen maken de kleurmengers van Citroën 460 jaar later een kleur wit met een subtiele zweem van groen. Het lijkt wel het verhaal van de schepping… Want Blanc Carrare ís een bovenzinnelijke kleur!

Dit is de zevende aflevering in de reeks Kleur Bekennen. Die gaat over de kleur Blanc Carrare (AC144), geleverd op alle varianten van de Citroën DS, de ID en DS Break en ook op de DS Cabriolet voor de modeljaren 1961 tot en met 1968. De kleur wordt alleen geleverd op de ID Berline in het modeljaar 1968. Maar vanaf oktober 1960 verschijnen de eerste Blanc Carrare DS’en op de openbare weg.

Kijk hier voor alle afleveringen uit deze reeks.

Badkamers, klassieke monumenten en luxe hotels

Sommige lezers hebben thuis misschien een badkamer bekleed met marmer. Of een keukenblad van deze bijna volmaakt blanke witte steen. Ik herinner me mijn ouderlijk huis in de binnenstad van Maastricht met een brede gang, die gestraat is met dit marmer. Ik zet er altijd mijn aftandse fiets op. Nadat ik door weer en wind van school naar huis gefietst ben, door regen en gepekeld smeltwater. Achteraf vraag ik mij af waarom mijn moeder dit goed vond. Het voelt nu als een soort heiligschennis, vieze bandensporen op het marmer. Maar ik kan dan nog niet weten dat ik meer dan veertig jaar later een verhaal zal schrijven over de kleur van dit gesteente, die acht jaar lang op de Citroën ID en DS geleverd wordt.
Carrara-marmer vindt je over de hele wereld. Het Witte Huis in Washington bijvoorbeeld is aan de binnenkant rijkelijk voorzien van Carrara marmer. Dat witte huis heette aanvankelijk Executive Mansion. Na brand- en rookschade in 1814 wordt besloten het huis wit te schilderen. In de volksmond spreekt men van het witte huis. Die naam wordt pas in 1901 officieel The White House. De buitenkant is dus wit geschilderd, maar de binnenkant is ruimschoots voorzien met marmer uit Carrara. Zo ook de St. Pieter in Vaticaanstad en moderne en luxe hotels in Dubai, waar zelfs bushokjes voorzien zijn van airconditioning. Je vindt het marmer overal; in nietige badkamers, in majestueuze paleizen. Ook in het klassieke Rome schitterde het maagdelijk witte marmer je tegemoet. Met de ondergang van het Romeinse Rijk wordt het marmer geplunderd en hergebruikt in andere bouwwerken. Het is als bij een gepimpte tweedehands auto, die het historisch memoreren niet waard is. En die belanden uiteindelijk allemaal op de sloop.

Luna marmer

Carrara marmer oogt koel, maar is zeker niet koud. Het zoeken naar het volmaakte wit is niet nieuw. De Romeinen zochten ernaar en vinden het in Carrara. Halen de Romeinen in eerste instantie al hun marmer nog uit alle uithoeken van het Romeinse Rijk, al snel ontdekken ze dat het marmer in hun eigen achtertuin ligt: in de Apuaanse Alpen, in Toscane. Dat ligt in het noordwesten van Italië. Als je met de auto over de snelweg langs de kust rijdt, zie je het witte marmer in de verte blikkeren. Het wordt in dagbouw gewonnen. De oude Romeinen zijn dol op Carrara marmer, omdat het bijna het perfecte wit benadert. En volmaakt wit geeft status. Aanvankelijk onder de naam Luna marmer, vernoemd naar een oude stad in de nabijheid van Carrara. Luna heeft een haven, zodat de ruwe steen makkelijk te verschepen is naar Rome. Pas in 963 na Christus wordt er voor het eerst van Carrara marmer gesproken. Dit is het marmer waar de architecten uit het tijdperk van keizer Augustus zo verzot op zijn. Er bestaan verschillende gradaties van het Carrara witte marmer, van maagdelijk wit tot diverse witte tinten met een beetje grijs, bruin of groen.

Kleurenconventies

Soms denk ik wel eens dat kleuren zijn wat je er maar in wil zien. Iedere kleur staat voor een andere, persoonlijke beleving. Als kind is groen mijn lievelingskleur. Dan heb ik het over echt groen. Nog niet gehinderd door conventies uit mijn opvoeding. Maar door mijn culturele achtergrond, opvoeding, scholing, levenservaring, krijgen kleuren andere betekenissen dan die van alleen maar een mooie kleur. Onbedoeld laten ouders hun kinderen niet meer vrij kijken naar de wereld om hen heen. Ze leren hun kinderen wat mooi te vinden of niet mooi; voorbij is het onbevangen kijken naar de wereld. Wat wij mooi vinden aan een kleur komt natuurlijk voor een belangrijk deel uit het hart, maar voor een nóg groter deel uit onze cultureel maatschappelijke achtergrond. Een moslim kent aan de kleur groen een andere betekenis toe dan een christen. En wat is er in de mode op dat moment? Wie bepaalt wat wij een mooie kleur vinden? Worden we gestuurd door wat er in de Libelle of Volkskrant Magazine staat? Wat is maatschappelijk aanvaard? Of wat maakt dat we opeens allemaal dezelfde kleur mooi vinden?

We beleven de wereld om ons heen niet alleen met de dingen die we zien. Die dingen hebben een kleur en voegen iets toe aan de manier waarop we waarnemen. Kleuren zijn niet alleen een natuurkundig verschijnsel. Het is ook een kwestie van cultuur. De beleving ervan evolueert. Rood en geel ervaren wij als warme kleuren. Blauw en groen eerder als koel. Maar in de middeleeuwen werd blauw als de warmste van alle kleuren gezien. Kleur speelt ook een belangrijke rol in de sociale rangorde. De fletse aardekleuren zijn bestemd voor de arme plattelandsbevolking, terwijl een selecte groep bevoorrechten het alleenrecht heeft op heldere, verzadigde kleuren als scharlakenrood. En dat geldt natuurlijk ook voor wit. Of beter gezegd alle tinten wit. Wit staat voor licht. En licht is goddelijk. Deze kleur roept tegelijkertijd eerbied en angst op.
Schoonheid van kleur kan je waarnemen, maar ontluikt pas echt als je de achtergrond van de kleur kent, de kleur begrijpt en daardoor meer verdieping voor jezelf maakt in de beleving. Het is een proces in ons onderbewustzijn, waardoor je de kleur in je hart sluit. Blanc Carrare is voor mij persoonlijk zo’n kleur. Het is een wit dat geen zuiver wit is. Pas als je de kleur ziet naast andere witten, dan ontdek je dat de kleur niet wit is, maar eigenlijk groen. Maar dan met heel veel wit erdoorheen gemengd. En dat verraadt weer de natuurlijke oorsprong van de kleur Blanc Carrare. Deze kleur past in de pasteltintenreeks van Citroën van begin jaren 60.

Volmaakt wit

Het maken en onderscheiden van verschillende kleuren is van alle tijden. Met het verschijnen van het boek Opticks in 1704 van de Engelse natuurkundige, wiskundige, astronoom, natuurfilosoof, alchemist en theoloog Isaac Newton gaan we het fenomeen kleur anders benaderen. Newton slaagt erin om met behulp van een prisma een bundel licht zo te breken, dat een reeks heldere kleuren tevoorschijn komt. Dat zijn de kleuren van de regenboog: het kleurenspectrum rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet. Voor die tijd worden zwart en wit en alle grijstinten daartussenin nog als een kleur gezien, maar met de ontdekking van het kleurenspectrum zijn ze geen kleuren meer. Dat betekent bijvoorbeeld dat 70 procent van het hedendaagse, moderne Nederlandse autopark kleurloos is. Tenminste als we alle witte, grijze en zwarte auto’s bij elkaar optellen. Het palet aan kleuren is dus einde jaren 50 van de vorige eeuw veel kleurrijker dan nu. En dat is nog niet eens zoveel later dan de lopende band T-Fordjes van Henry Ford, die iedere kleur auto kan leveren zolang die maar zwart is. Maar Isaac Newton gaat verder. Door gekleurd licht te mengen slaagt hij erin volmaakt wit te maken.
Puur wit zonlicht wordt gezien als een geschenk van God. Het is in die tijd ondenkbaar dat je dat in kleuren kunt splitsen. Of nog erger: dat mensen het kunnen maken door gekleurd licht te mengen. In de middeleeuwen berust er nog een taboe op het mengen van kleuren. Het is iets dat tegen de natuurlijke orde is. Zelfs ten tijde van Newton gruwt men nog bij de gedachte dat kleuren maakbaar zijn. En dat mensenhanden zelfs het perfecte wit kunnen maken. Tot dan denkt men altijd dat onzuiverheden in het glas het kleurenprisma veroorzaken. Door het mengen van gekleurd licht ontstaat wit, bij het mengen van gekleurde verf zwart. Rembrandt van Rijn creëert zo zijn bijna perfecte donkere en lichte partijen op zijn schilderijen. Men denkt nu dat hij zijn complexe schaduwen maakte door alle restjes verf op zijn palet te mengen en direct op het doek aan te brengen. Wetenschappelijk onderzoek naar de schilderijen van Rembrandt heeft aangetoond dat de donkere partijen op zijn schilderijen extreem veel pigmenten bevatten. En wij weten het ook als amateurkunstenaars. Als kind denken we de mooiste kleuren in waterverf te kunnen maken. We mengen alles door elkaar om een mooie tekening voor Sinterklaas te maken. Het eindresultaat is altijd zwart. Dat komt goed uit, want Zwarte Piet stond altijd pal naast de Sint op mijn tekeningen. Kleuren met licht maken is een heel ander metier dan kleuren met pigmenten.

Loodwit, Zinkoxide, titaniumwit en kalkwit

Wit heeft iets smetteloos. Wit heeft iets verhevens. Wit maak je niet vuil. Wit staat voor schoon. Wit staat voor maagdelijkheid. Die verlies je maar één keer. Er is maar weinig nodig om wit vuil te maken. Wit staat tegelijk voor geld en macht. Want met geld, maak je je niet vies. En dat toon je met smetteloos witte kleding. Je bent geen proletarische arbeider die zich in bruin gekleurde lompen hult. Je hebt je personeel die je kleren wit maken. En dan heb ik het over het tijdperk van ver voor Miele wasmachines.
Verpleegsters en dokters lopen in een witte jas. Dat ontleent gezag, geen gelijkwaardigheid. Het staat voor reinheid. Want jij bent ziek, niet de verpleegster of de dokter. En je hebt ze nodig om beter te worden. Iemand die zich in het wit kleedt zendt een boodschap uit: ik hoef mij niet vuil te maken. Daarnaast kennen de thuisklussers het allemaal. Als je muren wit schildert heb je een eindeloze hoeveelheid lagen nodig om de muur dekkend wit te krijgen.
Loodwit is gemakkelijk te maken wit pigment, maar heeft als nadeel dat het erg giftig is. Dat leidt er in de 18e eeuw toe dat men naar alternatieven gaat zoeken. Dat word uiteindelijk zinkoxide. Maar ieder voordeel heeft zijn nadeel zou Johan Cruijff zeggen. Zinkoxide is weliswaar minder giftig, maar het wit is ook veel minder dekkend. Bovendien is de droogtijd veel langer, het is duur en er ontstaan sneller barstjes in de verf. Met de uitvinding van titaniumwit in 1916 – dat is een wit op metaalbasis – zijn eigenlijk alle barrières voor wit weg. Dat is gemakkelijk te maken, dekt beter en is witter dan alle witten.
Witkalk is de goedkoopste witten van alle kleuren wit. Kalkwit kost niet veel, maar behoeft wel veel onderhoud. Huizen in Zuid-Europa worden wit gekalkt om de warmte buiten te houden. Maar het wordt gauw groezelig en de enige optie is dan opnieuw te kalken met de grove kwast. Het wordt gemaakt van vermalen en verhitte kalksteen en zout en vermengd met water. Oorspronkelijk wordt witkalk gebruikt om eenvoudig gebieden met besmettelijke ziekten te markeren. Zoals in het 18e eeuwse Londen, waar kalkwit hele gebouwen markeert als tyfushaarden. Witkalk is ook desinfecterend. Maar het heeft geen status. De lijnen op het voetbalveld worden getrokken met verdikt kalkwit. Merkwaardig genoeg groeit het gras door als er witkalk op zit. Is het gras eenmaal gegroeid en gemaaid, dan begint de lijnentrekker gewoon opnieuw.

Marilyn Monroe

Blanc Carrare is voor hedendaagse begrippen best wel een gewone kleur. We zijn intussen gewend aan licht gekleurde auto’s. Maar in 1960 is een witte auto echt een uitzondering in het straatbeeld. Nog maar vijf jaar eerder zijn de meeste auto’s vooral donker van kleur. De lichte pasteltinten komen einde jaren 50 op. Auto’s krijgen lichte, onverzadigde kleuren, nadat de mode in de stad en op het strand een paar jaar eerder het voorbeeld heeft gegeven. De eerste gedachte die dan bij mij opkomt is de beroemde fotoshoot van fotojournalist Sam Shaw (1912 – 1999) met actrice Marilyn Monroe.
Hij fotografeert haar in 1957 op het strand van Long Island. Monroe draagt hier een badpak dat bijna spierwit is. Alle accessoires op de foto zijn in pastelkleuren. Ze is dan net getrouwd met de toneelschrijver Arthur Miller. Marilyn Monroe draagt vrijwel altijd witte kleding. Als Hollywood-ster heeft zij de witte mode op de kaart gezet. En wie weet heeft zij de kleurmengers van Citroën geïnspireerd om een witte DS op de markt te brengen. Pastelkleuren worden gemaakt door een zuivere kleur te vermengen met wit. In het geval van Blanc Carrare gaat het precies andersom: het is wit met een beetje groen.

Trouwe kleur

Bruidsjurken zijn wit. Dat betekent weer iets anders. Een witte bruidsjurk staat voor de zuiverheid van de bruid. Die zuiverheid wordt in onze westerse cultuur vaak vertaald met maagdelijkheid en alle religieus-maatschappelijke betekenissen die daaraan gekoppeld worden. Ooit droeg de Engelse koningin Victoria bij haar huwelijk in 1840 een witte jurk. Sindsdien is dit uitgegroeid tot een standaard. Het Victoriaanse tijdperk in het Engeland van de 19e eeuw staat bekend om zijn preutsheid met strenge fatsoensnormen. Dat is direct verbonden aan maagdelijk wit. Vandaag de dag trouwen nog steeds de meeste bruiden in het wit. Daarom zijn trouwauto’s altijd wit. En bij een witte bruidsjurk hoort nu eenmaal een smetteloos witte auto.

Metamorfose

Eigenaren van een auto in de kleur Blanc Carrare weten het al lang. Deze kleur is buitengewoon gevoelig voor reflectie. De kleur van de auto ondergaat een metamorfose als hij in de schaduw staat. Staat de auto in de vrije ruimte, zonder gebouwen er omheen, dan is de auto veel witter. Hoe donkerder de omgeving, hoe groener de lak oogt. Staat de auto naast een spierwitte auto, dan zie je pas hoe subtiel de tint van de Blanc Carrare is.
Autospuiters dienen altijd op te passen bij het bijwerken van een dergelijke auto. Want er zijn verschillende recepten in omloop, waarbij de groentinten erg kunnen verschillen. In het eerste modeljaar wordt er zelfs geel bij Blanc Carrare gemengd. De modeljaren daarna wordt het groen. Yves Frélon schrijft op zijn website over de kleur dat er drie verschillende Blanc Carrares zijn gemaakt: voor de Citroën Ami 6, de DS en de DS Cabriolet. Daarom is het niet verwonderlijk dat in de jaren 60 bijgespoten Blanc Carrare DS’en er als een lappendeken kunnen uitzien, omdat de reparateur het verkeerde recept gebruikt heeft. Het recept van de cabriolet lijkt veel groener te zijn dan dat van de DS. Soms zie ik op evenementen twee DS’en met Blanc Carrare, waarbij de ene beduidend groener is dan de andere. Besluit je eenmaal om je auto in deze kleur over te spuiten, vergewis je dan van het juiste recept en kies de minst groene variant.

Witte Citroëns

Wit is een kleur die heel moeilijk te maken is. Je kunt niet zomaar allerlei pigmenten mengen. Je moet beginnen met een speciaal wit pigment. En alles wat je daaraan toevoegt leidt naar zwart. Dat hebben we al gezien aan de enorme hoeveelheid pigmenten in de donkere partijen van Rembrandt’s schilderijen. Want iedere keer als je een pigment toevoegt, dan neigt het mengsel meer naar zwart. Dat komt door de manier waarop onze hersenen licht verwerken. Hoe meer pigmenten de kleur bevat, hoe minder licht hij terugkaatst. Bij de diverse witte kleuren van Citroën is slechts een minuscule hoeveelheid pigment toegevoegd om het net iets minder wit te maken. In het geval van Blanc Carrare is dat groen. Bij Blanc Paros (AC102) is het bruin, bij Blanc Albâtre (AC096) is dat geel. De Citroën DS en ID heeft vele witten gekend, maar de kleur Blanc Carrare is wel het langst geleverde wit. Blijkbaar is er dus wel vraag naar deze kleur geweest, anders was hij niet zo lang gemaakt. Als ik in mijn ansichtkaartencollectie kijk, kom ik de kleur heel vaak tegen in het contemporaine straatbeeld. Die oude ansichtkaarten vormen een goede afspiegeling van het toenmalige wagenpark van Frankrijk. De Citroën ID en DS is in vele tinten wit geleverd: Blanc Carrare (AC144), Blanc Paros (AC102), Blanc Albâtre (AC096), Blanc Stellaire (AC907), Blanc Cygne (AC093) en tenslotte Blanc Meije (AC088). Overigens heeft Citroën de kleur Blanc Cararre ook lang geleverd op de Citroën Ami 6 (1961-1968).

Het model

De auto die model staat in deze aflevering van Kleur Bekennen is een ID19FA Break, type ambulance. De datum eerste toelating is november 1966. Het is een Break van modeljaar 1967 en deze veert dus hydraulisch met LHM-olie. De auto heeft een volledige onderhoudshistorie van 0 tot de huidige kilometerstand van 93.000 kilometers. Deze Blanc Carrare Break is in mooie staat. De auto is door de eerste eigenaar in 1979 van een nieuwe laklaag voorzien. Omdat die lak er al zo lang op zit, zou je bijna ‘dans son jus’ zeggen. Er zit een prachtig muisgrijs Jersey Rhovyline-interieur in. Type ambulance betekent dat hij af fabriek voorzien is van een deelbare en neerklapbare achterbank. Dat is tegenwoordig heel praktisch.
De eerste eigenaar is de EDF Energiecentrale. Daar staat de auto gestald in de garage op het bedrijventerrein. In 1989 verhuist hij naar een buitenhuis van een Parijzenaar, die hem in 1994 verkoopt aan een Nederlander bij een kilometerstand van 54.000.

De foto’s bij dit artikel zijn gemaakt in Noord-Frankrijk, langs de Kanaalkust, in de omgeving van Saint-Valéry-sur-Somme, Ault en Calais.

 

 

Loading…
Loading…

Bienvenue