Tekst: Rob Hoen
Autoweek meldde 15 november 2025 dat het aantal Citroëns DS en ID in Nederland al jaren langzaam afneemt. Vooral de export speelt daarbij een grote rol: er vertrekken veel meer DS’en naar het buitenland dan dat er worden ingevoerd. Dat is opvallend, want Nederland was ooit hét centrum van DS-liefde en haalde vooral in de vorige eeuw massaal auto’s uit Frankrijk. Sinds 2016 is het totale aantal DS- en ID-modellen in Nederland met 1.107 exemplaren afgenomen. De import komt tegenwoordig vooral uit Frankrijk en België, terwijl bij de export Duitsland en België voorop lopen. Een bijzonder detail: in 2022 gingen er zelfs 18 DS’en naar Libië. Autoweek baseert zich op cijfers van Vinacles. Dat is een Nederlands platform dat diensten en software levert aan de automotive branche, zoals data-uitwisseling, garage managementsoftware en import/export diensten.
| Jaar | Totaal in Nederland | Import | Export |
| 2016 | 5.885 | 36 | 70 |
| 2017 | 5.738 | 20 | 119 |
| 2018 | 5.588 | 21 | 119 |
| 2019 | 5.467 | 30 | 107 |
| 2020 | 5.363 | 32 | 82 |
| 2021 | 5.049 | 30 | 48 |
| 2022 | 4.926 | 39 | 102 |
| 2023 | 4.854 | 35 | 57 |
| 2024 | 4.778 | 34 | 56 |
Bron: Vinacles
Wat achtergrond bij deze ontwikkeling
In de jaren tachtig en negentig werden er juist heel veel DS’en naar Nederland gehaald. Nederlandse autoliefhebbers hadden altijd al een zwak voor Citroën, terwijl de Fransen de DS in die periode minder waardeerden. In Frankrijk was er in die jaren nauwelijks belangstelling voor Snoeken. Los van de roestgevoeligheid werd de hydrauliek werd gezien als lastig en duur in onderhoud. Voor veel Franse garages was het geen populaire auto om aan te sleutelen. Ze verdwenen naar de achterkant van de garages en in schuren, zonder dat ze nog iets opleverden. Een DS moet je koesteren door regelmatig onderhoud, want anders wordt het een probleemauto.
In Nederland was de situatie precies andersom. Hier ontstond juist veel kennis en waardering voor de DS. Met de oprichting van de Citroën ID/DS Club Nederland in 1979 groeide de liefde voor het model alleen maar verder. Vanaf de jaren tachtig trokken Nederlandse liefhebbers naar Frankrijk om mooie, originele exemplaren, vaak “dans son jus”, dus in authentieke staat, op te kopen en mee naar huis te nemen.
Dat had effect: de beste DS’en verdwenen uit Frankrijk, terwijl daar vooral minder goede overbleven. Daardoor zagen Fransen de DS steeds minder als een waardevolle klassieker. Pas toen landen als Nederland, Duitsland en zelfs Japan de DS gingen waarderen als designicoon, begonnen Fransen de auto opnieuw op waarde te schatten. Toen men ontdekte dat veel goede exemplaren al naar het buitenland waren vertrokken, groeide de waardering in eigen land weer.
Export van nu is anders dan toen
Waar vroeger vooral originele, ongerestaureerde exemplaren naar Nederland kwamen, gaat het bij de huidige export juist om volledig gerestaureerde ID’s en DS’en. Die leveren aanzienlijk meer op, zeker omdat buitenlandse collectioneurs bereid zijn hoge bedragen te betalen. Ook speelt mee dat Nederland een grote rol heeft in het bouwen van replica’s van de DS cabriolet, waarvoor wereldwijd veel interesse bestaat. Het lijken grote aantallen DS’en te zijn als je rekent vanaf 2016 (1107 exemplaren), maar in werkelijkheid zijn het kleine aantallen per jaar.
Dit alles betekent overigens niet dat de DS-liefde in Nederland afneemt. Het bestuur van de Citroën ID/DS Club Nederland liet juist weten dat het ledenaantal groeit. De daling van het aantal DS’en in Nederland wordt dus vooral veroorzaakt door de handel en de hoge internationale vraag, niet door minder enthousiasme onder Nederlandse liefhebbers.









