Tekst Rob Hoen
In de vijfde aflevering van DS Podcast spreekt Hans Groenhuijsen met Gerald Willemsen (1969) en Kees-Jan Smit (1972). Gerald is al sinds mensenheugenis (2004) coördinator van het clubblad van Citroën ID/DS Club Nederland La Bombe Citroën. Kees-Jan is sinds 2009 de vormgever van het clubblad. La Bombe Citroën is een begrip in de DS wereld. Het is de geuzennaam waarmee de DS in 1955 werd aangekondigd en die naam is einde jaren tachtig overgenomen voor het clubblad van de DS-club. Datzelfde blad is de smeerolie van de vereniging. De uitgave is hèt contactmoment dat de leden maar liefst tien keer per jaar van de club op een presenteerblaadje in de brievenbus krijgen. Als leden hun clublidmaatschap opzeggen, schrijven zij dat zijn hun abonnement op het clubblad opzeggen, niet dat van de vereniging. Dat geeft aan dat La Bombe Citroën een begrip geworden is. De redactie streeft naar een hoog niveau, zowel qua inhoud als qua vormgeving. Het bevat per nummer een mix aan onderwerpen met daarnaast vaste rubrieken. Variërend van techniek, human interest, clubnieuws, verslagen en aankondigingen van landelijke en regionale evenementen en tenslotte natuurlijk historie. Want daar is de redactie van de DS-club na bijna 50 jaar nog niet over uitgepraat. Zowel Gerald als Kees-Jan vinden een gedrukt blad zeker niet ouderwets. Dat is het niet, vinden beide heren. Met de komst van de digitale revolutie werd het opeens salonfähig om te roepen ‘print is dead’; zij roepen dan altijd ‘print isn’t dead, it just smells funny’. Meer weten?
Ga hier naar alle tot dusverre verschenen DS Podcasts
Gerald Willemsen
Brabander Gerald Willemsen rijdt sinds hij zijn rijbewijs haalde in klassiekers. Dat begon al met zijn eerste auto; een vijftien jaar oude Volkswagen Kever. Dat wagentje was bij een bevriend garagebedrijf ingeruild en stond op de nominatie om gesloopt te worden. Mijn ouders gaven hem het slooprijpe Kevertje inclusief twee opties: een beetje mee rond crossen of helemaal in ere herstellen. Uiteindelijk heeft Gerald hem opgeknapt om er trots als een pauw mee rond te kunnen rijden. Na twee jaar deed hij de Kever van de hand met winst en kocht hij een in verregaande staat van ontbinding verkerende Kever Cabrio uit 1969.
Het restaureren en rijden van een oldtimer is een deel van zijn leven geworden. Ergens in 2001 vertelde zijn toenmalige baas dat hij een geschil had met zijn garage over een lekke koppakking van zijn klassieker. “Wat rijd je dan?”, was mijn reactie. “Een DS”, zei hij. Voor Gerald was een DS een droomauto die niet zomaar voor iedereen was weggelegd. Na een vijftal Volkswagens was ik wel toe aan een nieuwe uitdaging. Hij kocht deze DS, reviseerde de cilinderkop en hij rijdt er nu nog steeds mee rond. In die dik 22 jaar heeft Gerald bijna 200.000 kilometers gekacheld met zijn bruine DSuper. In die 22 jaar heeft hij zo’n 20 beurtjes uitgevoerd, het plaatwerk hersteld, de motor gereviseerd en veel technische klusjes aangepakt. In die jaren is de brun scarabée DS een soort van familielid geworden. Zijn kinderen zaten in de Maxi-Cosy op de achterbank en zitten nu zelf achter het eenspakige stuur. Voor Gerald Willemsen is de Citroën DS is een rijdend kunstwerk met details die je blijven verbazen. Die absurde techniek en dat ongelofelijke comfort, ontwikkeld door dwarsdenkers. Dat vindt hij geweldig.
Kees-Jan Smit
De in Eindhoven geboren Kees-Jan is intussen een echte randstedeling geworden in het Noord-Hollandse Heemsteede. Hij is een Deux Cheveaux-rijder: in 1990 kreeg hij van zijn ouders 2CV6 uit 1981 voor zijn 18e verjaardag. Zijn ouders zijn intussen overleden, maar de Eend heeft hij nog steeds wel. Toen in 1994 zijn moeder overleed kocht hij in een vlaag van ‘je leeft maar één keer’ zijn eerste DS. Dat was een Citroën DSuper5. Dat is in zijn ogen de fijnste combinatie. Het uiterlijk is simpel (ID) en wars van behang, maar de auto heeft wel de fijne 21-motor met vijfbak. Daarna volgde nog een vlagele ofwel Beige Agathe ID19 Break en een boswachtersgroene of Vert Charmille DSpécial. Nu is Kees-Jan even in-between DS’en met een youngtimer Volvo V70. Voor huize Smit is dat zijn 22e Citroën zegt hij wel eens. Maar ooit komt er wel weer eentje. In ongeveer veertien jaar DS-rijden heeft hij ongeveer 200.000 DS-kilometers gemaakt en dagelijks met een Snoek gereden. De twee berlines deden dat met verve; de Break deed dat met tegenzin tot het punt dat de zestien jaar oude Alfa Romeo 156 van zijn vrouw ‘de betrouwbare auto’ werd.
Wat betreft de vormgeving van La Bombe Citroën probeert Kees-Jan het blad altijd iets extra’s mee te geven. Het moet geen glossy magazine zijn. Hij gebruikt niet-standaard stijlelementen die gecombineerd worden met een hele specifieke voorkeur en variatie aan lettertypes. Soms met uitgesproken dik-dun-verhoudingen, omdat het zo mooi aansluit bij de dik-dun-vormen van de Citroën DS. Als bijvoorbeeld verwijst hij naar het voluptueuze voorscherm in combinatie met de dunne raamstijlen. Of naar de iele daklijst die aan de achterkant uitwaaiert in de trompet als knipperlicht. Hij probeert er ook de nodige nostalgie-saus over te gieten. De typografie ademt de jaren zestig en zeventig en is daar een belangrijk onderdeel van. Maar ook fotografie of de opmaak met veel wit zoals grafisch ontwerper Karel Suyling of reclamebureau Robert Delpire dat destijds deden voor Citroën. Dat is mooi te zien als je door de verschillende clubbladen bladert. Tegelijkertijd ademt de vormgeving ook een bepaalde rust met veel ruimte door juist die witte vlakken. Dat compenseert op zijn beurt weer de grote variatie aan de gebruikte verschillende lettertypen.